apt-get is het gereedschap voor de commandoregel voor het
behandelen van pakketten. Het kan door de gebruiker beschouwd worden als
zijn "backend" (het basisinstrument) voor andere gereedschappen
die gebruik maken van de bibliotheek van APT. Er bestaan verschillende
"front-end" interfaces, zoals aptitude(8),
synaptic(8) en wajig(1).
Tenzij de optie -h, of --help opgegeven werd, moet
een van de onderstaande commando's gebruikt worden.
update
update wordt gebruikt om de indexbestanden van
beschikbare pakketten terug te synchroniseren met hun pakketbronnen. De
indexen worden opgehaald van de locatie(s) die in /etc/apt/sources.list
opgegeven werden. Indien bijvoorbeeld een Debian-archief gebruikt wordt, zal
dit commando de bestanden Packages.gz ophalen en doorzoeken zodat de
informatie over nieuwe en bijgewerkte pakketten beschikbaar wordt. Een update
moet altijd uitgevoerd worden voor een upgrade of een dist-upgrade. U moet er
rekening mee houden dat de globale voortgangsindicator niet betrouwbaar is,
aangezien de grootte van de pakketbestanden vooraf niet gekend is.
upgrade
upgrade wordt gebruikt om vanaf de pakketbronnen die in
het bestand /etc/apt/sources.list vermeld worden, de recentste versies te
installeren van alle pakketten die momenteel op het systeem
geïnstalleerd zijn. Pakketten waarvan een recentere versie beschikbaar
is, worden opgehaald en bijgewerkt. Onder geen beding worden pakketten die
momenteel geïnstalleerd zijn, verwijderd of worden pakketten die nog
niet geïnstalleerd zijn, opgehaald en geïnstalleerd. Recentere
versies van pakketten die momenteel geïnstalleerd zijn en die niet
bijgewerkt kunnen worden zonder de installatiestatus van een ander pakket te
wijzigen, zullen op hun huidige versie behouden blijven. Vooraf moet een
update uitgevoerd worden, zodat apt-get weet dat er nieuwere versies
van pakketten beschikbaar zijn.
dist-upgrade
dist-upgrade vervult niet enkel de functie van upgrade,
maar handelt bovendien op een intelligente manier vereisten af die bij de
nieuwere pakketversies veranderd zijn.
apt-get beschikt over een
"slim" systeem van conflictoplossing en zal proberen om de
belangrijkste pakketten op te waarderen, eventueel, mocht dat nodig blijken,
ten koste van minder belangrijke. Het kan daarom gebeuren dat het commando
dist-upgrade sommige pakketten verwijdert. Het bestand /etc/apt/sources.list
bevat een lijst met locaties waarvandaan de gewenste pakketten opgehaald
kunnen worden. Zie ook
apt_preferences(5) voor een mechanisme dat
toelaat om voor individuele pakketten de algemene instellingen te
overschrijven.
dselect-upgrade
dselect-upgrade wordt gebruikt in combinatie met
dselect(1), het traditionele front-end van Debian voor pakketbeheer.
dselect-upgrade volgt de veranderingen op die
dselect(1) aanbrengt in
het Status-veld van de beschikbare pakketten en voert de acties uit die nodig
zijn om die status waar te maken (bijvoorbeeld het verwijderen van oude en het
installeren van nieuwe pakketten).
install
install wordt gevolgd door een of meer pakketten die men
wenst te installeren of op te waarderen. Elk pakket wordt aangeduid met de
pakketnaam, niet met zijn volledige unieke bestandsnaam (in een Debian systeem
bijvoorbeeld zal apt-utils het argument zijn dat opgegeven wordt en niet
apt-utils_1.8.2.3_amd64.deb). Alle pakketten die door het/de opgegeven te
installeren pakket(ten) vereist worden, zullen eveneens opgehaald en
geïnstalleerd worden. Het bestand /etc/apt/sources.list wordt gebruikt
om de gewenste pakketten te vinden. Indien aan het eind van een pakketnaam een
koppelteken (zonder spatie ertussenin) geplaatst wordt, zal het opgegeven
pakket verwijderd worden indien het geïnstalleerd is. Net zo kan een
plus-teken gebruikt worden om op te geven dat een pakket geïnstalleerd
moet worden. Deze laatstgenoemde werkwijzen kunnen gebruikt worden om
beslissingen te overschrijven die door het conflictoplossingssysteem van
apt-get genomen worden.
Een specifieke versie van een pakket kiezen voor installatie kan
door de pakketnaam te laten volgen door een gelijkheidsteken en de te
selecteren versie van het pakket. Dit zorgt ervoor dat die versie wordt
opgezocht en voor installatie geselecteerd wordt. Eveneens kan een
specifieke distributie geselecteerd worden door de pakketnaam te laten
volgen door een slash en de versie van de distributie of de archiefnaam
ervan (stable, testing, unstable).
Beide versieselectiemechanismes kunnen pakketten degraderen en
moeten met zorg gebruikt worden.
Dit is ook de aangewezen werkwijze indien u een of meer reeds
geïnstalleerde pakketten wilt opwaarderen zonder alle op het systeem
aanwezige pakketten op te waarderen. In tegenstelling tot het commando
"upgrade", dat de recentste versie installeert van alle op het
systeem aanwezige pakketten, zal "install" enkel de recentste
versie installeren van het/de opgegeven pakket(ten). Geef gewoon de naam op
van het/de pakket(ten) dat/die u wenst op te waarderen en, indien er een
recentere versie beschikbaar is, zal die (samen met zijn vereisten, zoals
hiervoor uitgelegd werd) gedownload en geïnstalleerd worden.
Tot slot stelt het mechanisme apt_preferences(5) u in staat
om voor individuele pakketten een ander installatiebeleid te
creëren.
Indien geen enkel pakket overeenkomt met de opgegeven expressie en
de expressie een '.', '?' of '*' bevat, dan wordt aangenomen dat het om een
POSIX reguliere expressie gaat en wordt die toegepast op alle pakketnamen
uit de database. Elke overeenkomst wordt dan geïnstalleerd (of
verwijderd). Merk op dat het zoeken naar een overeenkomst gebeurt per
deeltekenreeks, zodat 'lo.*' zowel met 'how-lo' als met 'lowest' een
overeenkomst oplevert. Indien dit niet wenselijk is, veranker de reguliere
expressie dan met behulp van het teken '^' of '$' of maak de reguliere
expressie specifieker.
reinstall
reinstall is een alias voor install --reinstall.
remove
remove is identiek aan install behalve dat pakketten
ermee verwijderd in plaats van geïnstalleerd worden. Merk op dat het
verwijderen van een pakket de configuratiebestanden ervan op het systeem laat
staan. Indien een plus-teken aan de pakketnaam toegevoegd wordt (zonder spatie
ertussenin), zal het opgegeven pakket geïnstalleerd in plaats van
verwijderd worden.
purge
purge is identiek aan remove behalve dat pakketten
verwijderd en gewist worden (ook eventuele configuratiebestanden worden
verwijderd).
source
source doet
apt-get bronpakketten ophalen. APT zal
de beschikbare pakketten doorzoeken om uit te maken welk bronpakket opgehaald
moet worden. Het zal de meest recente beschikbare versie van dat bronpakket
opzoeken, ophalen en in de huidige map plaatsen. Het respecteert daarbij waar
mogelijk de standaarduitgave, ingesteld met de optie APT::Default-Release, de
optie
-t of opgegeven per pakket via de syntaxis pkg/release.
De argumenten worden beschouwd als namen van binaire en
broncodepakketen. Zie de optie --only-source indien u dit wenst te
wijzigen.
De opvolging van bronpakketten gebeurt afzonderlijk, los van de
binaire pakketten, via deb-src-regels in het bestand sources.list(5).
Dit betekent dat u een dergelijke regel moet toevoegen per pakketbron
waarvan u bronpakketten wilt ophalen. Anders zult u wellicht de verkeerde
versie (te oud/te recent) van het bronpakket krijgen of helemaal geen.
Indien de optie --compile opgegeven werd, zal het pakket
tot een binair .deb-bestand gecompileerd worden met behulp van de opdracht
dpkg-buildpackage en dit voor de architectuur die met de optie
--host-architecture opgegeven werd. Als de optie
--download-only opgegeven werd, zal het bronpakket niet uitgepakt
worden.
Een specifieke versie van de broncode kunt u ophalen door de naam
van het bronpakket te laten volgen door een gelijkheidsteken en de op te
halen versie. Dit mechanisme is gelijkaardig aan datgene wat voor
pakketbestanden gebruikt wordt. Dit maakt het mogelijk een exacte
overeenkomst met de naam en het versienummer van het bronpakket te
gebruiken, wat neerkomt op het impliciet aanzetten van de optie
APT::Get::Only-Source.
Merk op dat in tegenstelling tot binaire pakketten, bronpakketten
niet opgenomen en opgevolgd worden in de database van dpkg. Ze worden
gewoon opgehaald en in de huidige map geplaatst, zoals tar-archieven van
broncode.
build-dep
build-dep doet apt-get pakketten installeren/verwijderen
i een poging om te voldoen aan de vereisten voor het bouwen van een
bronpakket. Standaard wordt voldaan aan de vereisten voor het bouwen van het
pakket voor de architectuur van het systeem. In de plaats daarvan kan
desgewenst een architectuur gespecificeerd worden met de optie
--host-architecture.
De argumenten worden beschouwd als namen van binaire en
broncodepakketen. Zie de optie --only-source indien u dit wenst te
wijzigen.
check
check is een diagnostisch gereedschap; het werkt de
pakketcache bij en controleert op defecte vereisten.
download
download zal het opgegeven binaire pakket ophalen en in
de huidige map plaatsen.
clean
clean ruimt de lokale opslagplaats voor opgehaalde
pakketbestanden op. Op het vergrendelingsbestand na ruimt het in
/var/cache/apt/archives/ en /var/cache/apt/archives/partial/ alles op.
autoclean (en de auto-clean alias sinds 1.1)
Net als clean ruimt autoclean de lokale opslagplaats voor
opgehaalde pakketbestanden op. Het verschil is dat het enkel pakketbestanden
opruimt die niet langer opgehaald kunnen worden en goeddeels waardeloos zijn.
Dit laat toe om gedurende een lange tijd een cache bij te houden zonder dat
die onbeheersbaar wordt. Door het uitzetten van de configuratieoptie
APT::Clean-Installed kan het opruimen van pakketbestanden van
geïnstalleerde pakketten verhinderd worden.
autoremove (en de auto-remove alias sinds 1.1)
autoremove wordt gebruikt om pakketten te verwijderen die
automatisch geïnstalleerd werden om te voldoen aan de vereisten van
andere pakketten en nu niet langer nodig zijn.
changelog
changelog tracht het changelog-bestand (logbestand met
veranderingen) van een pakket op te halen en geeft dit weer via het commando
sensible-pager. Standaard wordt het logbestand met wijzigingen
weergegeven voor de geïnstalleerde versie. U kunt evenwel dezelfde
opties opgeven als bij het commando install.
indextargets
Geeft standaard een volgens deb822 ingedeelde lijst weer
met informatie over alle gegevensbestanden (ook soms indexbestanden of
indexdoelen genoemd) die apt-get update zou downloaden. Ondersteunt de
optie --format voor het aanpassen van de indeling van de uitvoer en
accepteert ook regels uit de standaarduitvoer om er de gegevens mee te
filteren. Het commando wordt hoofdzakelijk gebruikt als een interface voor
extern gereedschap dat APT gebruikt om informatie te verkrijgen evenals de
namen van opgehaalde bestanden, zodat ook dat gereedschap er gebruik van kan
maken in plaats van ze ook zelf weer op te halen. Meer gedetailleerde
documentatie wordt hier niet gegeven, maar is daarentegen wel te vinden in het
bestand /usr/share/doc/apt-doc/acquire-additional-files.md.gz dat te vinden is
in het pakket apt-doc.
Alle commandoregelopties kunnen via het configuratiebestand
ingesteld worden. de omschrijving geeft de in te stellen configuratieoptie
op. Bij booleaanse opties kunt u instellingen uit het configuratiebestand
overschrijven door iets te gebruiken als -f-, --no-f,
-f=no en meerdere andere variaties.
--no-install-recommends
Aanbevolen pakketten niet als te installeren vereisten
beschouwen. Configuratie-item: APT::Install-Recommends.
--install-suggests
Voorgestelde pakketten als te installeren vereisten
beschouwen. Configuratie-item: APT::Install-Suggests.
-d, --download-only
Enkel downloaden; pakketbestanden worden enkel opgehaald,
niet uitgepakt of geïnstalleerd. Configuratie-item:
APT::Get::Download-Only.
-f, --fix-broken
Herstellen; proberen een systeem met defecte vereisten te
repareren. Als deze optie gebruikt wordt samen met install/remove, kan ze elk
pakket overslaan om APT toe te laten tot een aannemelijke oplossing te komen.
Indien pakketten opgegeven worden, moeten die het probleem volledig repareren.
Soms is deze optie nodig wanneer APT voor de eerste keer uitgevoerd wordt. APT
zelf laat niet toe dat op een systeem defecte pakketvereisten voorkomen. Het
is mogelijk dat de vereistenstructuur van een systeem dermate defect is dat
een manuele interventie noodzakelijk is (hetgeen meestal betekent dat dpkg
--remove moet gebruikt worden om sommige problematische pakketten uit de
weg te ruimen). Het gebruik van deze optie samen met -m kan in sommige
omstandigheden een fout opleveren. Configuratie-item:
APT::Get::Fix-Broken.
-m, --ignore-missing, --fix-missing
Ontbrekende pakketten negeren; indien pakketten niet
opgehaald kunnen worden of indien na het ophalen de integriteitstoets mislukt
(beschadigde pakketbestanden), behoud dan de geïnstalleerde versie van
deze pakketten en ga om met het resultaat. Het gebruik van deze optie samen
met -f kan in sommige situaties tot een fout leiden. Indien een pakket
voor installatie geselecteerd werd (in het bijzonder wanneer het aan de
commandoregel vermeld werd) en het niet opgehaald kon worden, dan zal het
stilzwijgend op zijn huidige versie behouden blijven. Configuratie-item:
APT::Get::Fix-Missing.
--no-download
Schakelt het downloaden van pakketten uit. Dit wordt best
gebruikt samen met --ignore-missing om APT te verplichten enkel .debs
te gebruiken die het al gedownload heeft. Configuratie-item:
APT::Get::Download.
-q, --quiet
Stil; produceert uitvoer, geschikt voor een
logboekbestand. Voortgangsindicatoren worden overgeslagen. Meer q's, met een
maximum van 2, maken de uitvoer beknopter. U kunt ook -q=# gebruiken om
het niveau van beknopte uitvoer in te stellen en de waarde uit het
configuratiebestand te overschrijven. Merk op dat beknopte uitvoer van het
niveau 2 de optie -y impliceert; u zou nooit -qq zonder een optie van
het type niets doen, zoals -d, --print-uris of -s, moeten gebruiken, omdat APT
kan beslissen iets te gaan doen waaraan u zich niet verwachtte.
Configuratie-item: quiet.
-s, --simulate, --just-print,
--dry-run, --recon, --no-act
Geen actie; voer een simulatie uit van de gebeurtenissen
die zich zouden voordoen op basis van de actuele toestand van het systeem,
maar voer geen effectieve wijzigingen aan het systeem door. Vergrendeling
wordt uitgeschakeld (
Debug::NoLocking), zodat de toestand van het
systeem eventueel zou kunnen wijzigen terwijl
apt-get bezig is. Ook een
niet-systeembeheerder (non-root) kan simulaties uitvoeren en als die geen
leestoegang heeft tot alle configuraties van apt, kan dit de simulatie
vertekenen. Niet-systeembeheerders krijgen standaard ook een opmerking te zien
waarin deze waarschuwing gegeven wordt
(
APT::Get::Show-User-Simulation-Note). Configuratie-item:
APT::Get::Simulate.
Als men een simulatie uitvoert, worden een aantal regels
weergegeven, waarbij elke regel een operatie van dpkg
vertegenwoordigt: configureren (Conf), verwijderen (Remv) of uitpakken
(Inst). Rechte haakjes duiden op defecte pakketten en lege rechte haakjes
duiden op defecten zonder gevolgen (komt zelden voor).
-y, --yes, --assume-yes
Een automatisch ja op vragen; ga uit van een ja-antwoord
op alle vragen en voer de operatie niet-interactief uit. Indien er zich een
niet-wenselijke situatie voordoet, zoals het wijzigen van een op zijn huidige
versie vastgehouden pakket, een poging om een niet-geauthenticeerd pakket te
installeren of het verwijderen van een essentieel pakket, zal apt-get
afgebroken worden. Configuratie-item: APT::Get::Assume-Yes.
--assume-no
Een automatisch "neen" op alle vragen.
Configuratie-item: APT::Get::Assume-No.
--no-show-upgraded
Geef geen lijst weer van alle pakketten die opgewaardeerd
zullen worden. Configuratie-item: APT::Get::Show-Upgraded.
-V, --verbose-versions
Geef het volledige versienummer weer van opgewaardeerde
en geïnstalleerde pakketten. Configuratie-item:
APT::Get::Show-Versions.
-a, --host-architecture
Deze optie regelt voor welke architectuur pakketten
gebouwd worden met de opdracht apt-get source --compile en hoe aan
kruiselingse bouwvereisten voldaan wordt. Standaard staat dit niet ingesteld
hetgeen betekent dat de computer waarop het pakket gebouwd wordt dezelfde
architectuur heeft als die waarvoor het gebouwd wordt (hetgeen ingesteld wordt
met APT::Architecture). Configuratie-item: APT::Get::Host-Architecture.
-P, --build-profiles
Deze optie regelt het activeren van bouwprofielen
waarvoor een bronpakket gebouwd wordt met apt-get source --compile. Ze
regelt ook hoe voldaan wordt aan de bouwvereisten. Standaard is geen enkel
bouwprofiel actief. Er kan meer dan een bouwprofiel tegelijk geactiveerd
worden door ze gescheiden door en komma samen te voegen. Configuratie-item:
APT::Build-Profiles.
-b, --compile, --build
Bronpakketten na het downloaden compileren.
Configuratie-item: APT::Get::Compile.
--ignore-hold
Instructies dat pakketten op hun huidige versie behouden
moeten blijven, negeren; dit zorgt ervoor dat apt-get de bij een pakket
horende instructie 'behouden op de huidige versie' negeert. Dit kan nuttig
zijn in combinatie met dist-upgrade om een groot aantal onwenselijke
instructies van het type 'behouden op de huidige versie' te overschrijven.
Configuratie-item: APT::Ignore-Hold.
--with-new-pkgs
Toelaten dat nieuwe pakketten geïnstalleerd worden
als dit gebruikt wordt in combinatie met upgrade. Dit is nuttig als het voor
het bijwerken van een geïnstalleerd pakket nodig is om nieuwe vereisten
te installeren. In plaats van het pakket op de huidige versie vast te houden,
zal upgrade het pakket opwaarderen en de nieuwe vereisten installeren. Merk op
dat upgrade met deze optie nooit pakketten zal verwijderen. Enkel nieuwe
toevoegen is dan toegestaan. Configuratie-item:
APT::Get::Upgrade-Allow-New.
--no-upgrade
Geen pakketten opwaarderen; als no-upgrade aan de
commandoregel gebruikt wordt in combinatie met install, zal dat verhinderen
dat reeds geïnstalleerde pakketten opgewaardeerd worden.
Configuratie-item: APT::Get::Upgrade.
--only-upgrade
Geen nieuwe pakketten installeren; wanneer only-upgrade
gebruikt wordt in combinatie met install, zal het enkel voor reeds
geïnstalleerde pakketten opwaarderingen installeren en verzoeken om
nieuwe pakketten te installeren negeren. Configuratie-item:
APT::Get::Only-Upgrade.
--allow-downgrades
Dit is een gevaarlijke optie die er voor zorgt dat apt
zonder vragen voortgaat als het degradaties doorvoert. U zou dit niet moeten
gebruiken behalve in zeer bijzondere situaties. Dit gebruiken kan
mogelijkerwijs tot de vernietiging van uw systeem leiden! Configuratie-item:
APT::Get::allow-downgrades. Geïntroduceerd in APT 1.1.
--allow-remove-essential
Een ja doordrukken; dit is een gevaarlijke optie die er
voor zorgt dat apt zonder vragen voortgaat als het essentiële pakketten
verwijdert. U zou dit niet moeten gebruiken behalve in zeer bijzondere
situaties. Dit gebruiken kan mogelijkerwijs tot de vernietiging van uw systeem
leiden! Configuratie-item: APT::Get::allow-remove-essential.
Geïntroduceerd in APT 1.1.
--allow-change-held-packages
Een ja doordrukken; dit is een gevaarlijke optie die er
voor zorgt dat apt zonder vragen voortgaat als het te handhaven pakketten
wijzigt. U zou dit niet moeten gebruiken behalve in zeer bijzondere situaties.
Dit gebruiken kan mogelijkerwijs tot de vernietiging van uw systeem leiden!
Configuratie-item: APT::Get::allow-change-held-packages. Geïntroduceerd
in APT 1.1.
--force-yes
Een ja doordrukken; dit is een gevaarlijke optie die er
voor zorgt dat apt zonder vragen voortgaat als het iets doet dat schadelijk
kan zijn. U zou dit niet moeten gebruiken behalve in zeer bijzondere
situaties. Het gebruik van force-yes kan mogelijkerwijs tot de vernietiging
van uw systeem leiden! Configuratie-item: APT::Get::force-yes. Deze optie is
verouderd en werd in 1.1 vervangen door --allow-unauthenticated ,
--allow-downgrades , --allow-remove-essential ,
--allow-change-held-packages.
--print-uris
In plaats van pakketten op te halen om ze te installeren
wordt hun URI weergegeven. Elke URI bevat het pad en de naam van het
doelbestand, zijn grootte en de verwachte MD5-frommel. Merk op dat de naam van
het bestand waarnaartoe geschreven wordt niet steeds overeenkomt met de
bestandsnaam op de externe site! Dit werkt ook met de commando's source en
update. Bij gebruik in combinatie met het commando update zijn de MD5-frommel
en de grootte niet inbegrepen en het is aan de gebruiker om eventuele
gecomprimeerde bestanden uit te pakken. Configuratie-item:
APT::Get::Print-URIs.
--purge
Purge gebruiken in plaats van remove voor alles wat
verwijderd zou worden. Er zal een sterretje ("*") staan naast de
pakketten die ingepland staan om opgeruimd te worden. remove --purge is
het equivalent van het commando purge. Configuratie-item:
APT::Get::Purge.
--reinstall
Pakketten die reeds met hun nieuwste versie
geïnstalleerd zijn opnieuw installeren. Configuratie-item:
APT::Get::ReInstall.
--list-cleanup
Deze optie is standaard aangezet; gebruik
--no-list-cleanup om ze uit te zetten. Indien ze geactiveerd is, zal
apt-get automatisch de inhoud van /var/lib/apt/lists beheren om te
garanderen dat in onbruik geraakte bestanden verwijderd worden. De enige reden
waarom u dit zou uitzetten is wanneer u vaak het bestand sources.list wijzigt.
Configuratie-item: APT::Get::List-Cleanup.
-t, --target-release, --default-release
Deze optie regelt de standaard invoer voor het aansturen
van de beleidsvoering; ze stelt een standaard pinwaarde in op 990 voor de
opgegeven release. Dit overschrijft de algemene instellingen uit
/etc/apt/preferences. De waarde van deze optie heeft geen invloed op pakketten
met een eigen pinwaarde. Kort samengevat laat deze optie u toe om op een
eenvoudige wijze controle te houden over uit welke distributie pakketten
opgehaald worden. Enkele gebruikelijke voorbeelden zijn
-t '2.1*',
-t unstable en
-t sid. Configuratie-item: APT::Default-Release;
raadpleeg ook de man-pagina van
apt_preferences(5).
--trivial-only
Voer enkel 'banale' operaties uit. Logisch gezien kan men
dit beschouwen als gerelateerd aan --assume-yes. Waar
--assume-yes op elke vraag ja antwoordt, zal --trivial-only nee
antwoorden. Configuratie-item: APT::Get::Trivial-Only.
--no-remove
Indien een of ander pakket verwijderd zou moeten worden,
zal apt-get onmiddellijk afgebroken worden zonder een vraag te stellen.
Configuratie-item: APT::Get::Remove.
--auto-remove, --autoremove
Indien het gegeven commando install of remove is, dan zal
deze optie functioneren zoals wanneer de opdracht autoremove wordt uitgevoerd
en zullen pakketten die niet langer door andere vereist worden, verwijderd
worden. Configuratie-item: APT::Get::AutomaticRemove.
--only-source
Is enkel betekenisvol voor de commando's source en
build-dep. Geeft aan dat voor de opgegeven namen van bronpakketten niet naar
een overeenkomst gezocht moet worden via de tabel met binaire pakketten. Dit
houdt in dat indien deze optie opgegeven werd, deze commando's enkel de naam
van bronpakketten als argument zullen aanvaarden en niet de naam van een
binair pakket om nadien het overeenkomstige bronpakket te gaan opzoeken.
Configuratie-item: APT::Get::Only-Source.
--diff-only, --dsc-only, --tar-only
Enkel het diff-, dsc- of tar-bestand van een bronarchief
downloaden. Configuratie-item: APT::Get::Diff-Only, APT::Get::Dsc-Only, en
APT::Get::Tar-Only.
--arch-only
Enkel architectuurafhankelijke bouwvereisten verwerken.
Configuratie-item: APT::Get::Arch-Only.
--indep-only
Enkel architectuur-onafhankelijke bouwvereisten
verwerken. Configuratie-item: APT::Get::Indep-Only.
--allow-unauthenticated
Negeer dat pakketten niet geauthenticeerd kunnen worden
en stel er geen vragen over. Dit kan nuttig zijn als met lokale pakketbronnen
gewerkt wordt, maar het houdt een enorm veiligheidsrisico in als de
authenticiteit van de gegevens niet op een andere manier door de gebruiker
zelf verzekerd wordt. Het gebruik van de optie
Trusted voor regels uit
sources.list(5) valt gewoonlijk te verkiezen boven deze globale
vervanging. Configuratie-item: APT::Get::AllowUnauthenticated.
--no-allow-insecure-repositories
Sta het commando update niet toe om niet-verifieerbare
gegevens op te halen uit geconfigureerde pakketbronnen. Het commando update
van APT zal mislukken bij pakketbronnen zonder geldige cryptografische
ondertekening. Zie ook
apt-secure(8) voor meer informatie over het
concept en de implicaties. Configuratie-item:
Acquire::AllowInsecureRepositories.
--allow-releaseinfo-change
Sta het commando update toe om gegevens te blijven
downloaden van een pakketbron waarvan de informatie over welke release die
pakketbron bevat, gewijzigd is en bijvoorbeeld een nieuwe hoofdrelease
aangeeft. Voor dergelijke pakketbronnen zal APT er niet in slagen het
update-commando uit te voeren, totdat de verandering bevestigd is, om er zeker
van te zijn dat de gebruiker voorbereid is op die verandering. Zie ook
apt-secure(8) voor informatie over concept en configuratie.
Er bestaan specialistische opties
(--allow-releaseinfo-change-veld) om enkel veranderingen toe te staan
voor bepaalde velden, zoals origin, label, codename, suite, version en
defaultpin. Zie ook apt_preferences(5). Configuratie-item:
Acquire::AllowReleaseInfoChange.
--show-progress
Bij het installeren, opwaarderen of verwijderen van
pakketten gebruikersvriendelijke voortgangsinformatie in het terminalvenster
weergeven. Voor een door een machine te lezen versie van deze gegevens kunt u
README.progress-reporting raadplegen in apt's doc-map. Configuratie-item:
Dpkg::Progress en Dpkg::Progress-Fancy.
--with-source bestandsnaam
Voegt het opgegeven bestand toe als een metadatabron. Kan
herhaald worden om meerdere bestanden toe te voegen. Zie voor verdere details
de beschrijving van de optie
--with-source in
apt-cache(8).
-h, --help
Een korte samenvatting van het gebruik weergeven.
-v, --version
Het versienummer van het programma weergeven.
-c, --config-file
Configuratiebestand; Een te gebruiken configuratiebestand
opgeven. Het programma zal het standaard configuratiebestand inlezen en nadien
dit configuratiebestand. Als configuratie-instellingen opgegeven moeten worden
vooraleer de standaard configuratiebestanden verwerkt worden, geef dan een
bestand op met de omgevingsvariabele
APT_CONFIG. Raadpleeg
apt.conf(5) voor informatie over de syntaxis.
-o, --option
Een configuratieoptie instellen; Dit stelt een
willekeurige configuratieoptie in. De syntaxis is -o Foo::Bar=bar.
-o en --option kunnen meermaals gebruikt worden om verschillende
opties in te stellen.